De methode ARGOS is in de eerste plaats ontwikkeld om de knelpunten die er zijn in de begeleiding om te kunnen zetten naar hulpvragen die de cliënt stelt. Hiervoor is het dus belangrijk om zicht te krijgen in de mechanismes die het gedrag veroorzaken.
Voor de methode ARGOS zijn niet zozeer de gedragskenmerken belangrijk, maar de hulpvraag die er achter ligt. ARGOS vertaalt gedrag van de cliënt naar vijf gebieden waaruit kernhulpvragen ontstaan:
Angst: existentiële angst; Alles en iedereen wordt ervaren als bedreigend;
Relaties: alleen lichte, oppervlakkige contacten aangaan; diepere of affectieve relaties ervaren als bedreigend;
Geweten: gewetensontwikkeling is achtergebleven. De morele redenering is als volgt: waar hij lust aan beleeft, is goed; wat hem onlust geeft, is kwaad;
Overlevingsgedrag: zich staande houden door de wereld om zich heen constant onder controle te houden;
Stress: meer (lichamelijke) stress dan gemiddeld die minder makkelijk wegvloeit via de ‘normale’ weg van contact en geborgenheid.
Deze vijf gebieden vormen samen het woord ARGOS. Dit zijn de hulpvragen waarmee mensen met een verstandelijke beperking en een hechtingsstoornis het meest te maken hebben. Daarom hebben we ze uitgewerkt in de methode ARGOS.
Werkwijze
Met de methode ARGOS kom je in 3 stappen tot de juiste handvatten voor de begeleiding van iemand met een hechtingsstoornis én een verstandelijke beperking.
Stap 1: Overzicht krijgen: herkennen van de hulpvraag achter het gedrag.>link naar download werkblad 1<
Stap 2: Inzicht krijgen: begrijpen van de functionele betekenis van dat gedrag.>link naar download werkblad 2<
Stap 3: Uitzicht krijgen: begeleiding bieden om uitzicht te geven op ander gedrag.>link naar download werkblad 3<
Het belang van het proces (de stappen) is even groot als het product (handvatten voor de begeleiding). Het doel van het proces is dat individuele teamleden in onderlinge samenwerking komen tot inzicht en betekenis van de hulpvragen van hun cliënt. Deze gedeelde beeldvorming helpt om als één team antwoordt te geven op deze hulpvragen. Dit biedt stabiliteit voor de cliënt.